“Therapie in de hel ” is een kort verhaal van de hededaagse Russische schrijfster Alla Gorbunova. Ze is een dichter en prozaschrijfster wier werk zich richt op subtiele, ongrijpbare vragen over de grondslag van de taal en de aard van de werkelijkheid. In dit korte verhaal fungeert de hel niet als plaats van straf, maar als metafoor voor het menselijk bestaan wanneer alle betekenis en orde zijn verdwenen. De zielen die er terechtkomen, zijn niet per se zondaars, maar mensen die zich afvragen waarom ze lijden — en in dat zoeken raken ze verstrikt in schuld en verwarring. De hel is dus niet alleen een toestand van pijn, maar van zinloosheid: een wereld zonder betekenis. De therapeut die daar werkt, vertegenwoordigt de mens die midden in die absurditeit probeert te blijven denken, voelen en helpen. Zijn werk is niet heroïsch, maar nederig: hij kan niemand redden, zelfs zichzelf niet, maar hij blijft aanwezig. Daarmee belichaamt hij een soort tragische menselijkheid: het geloof dat menselijkheid niet verdwijnt, zelfs niet te midden van de vlammen. Zijn “handleiding” aan de verdoemden is een ethiek van aanvaarding. Niet in de zin van passieve berusting, maar als heldere erkenning van de werkelijkheid: je bent in de hel, je begrijpt niet waarom, maar je kunt kiezen hoe je daarop reageert. Angst, schuld en hoop verliezen hun greep wanneer men ophoudt ertegen te vechten. Wat overblijft is vrijheid binnen onvrijheid — de innerlijke ruimte die zelfs de hel niet kan vernietigen. De therapeut blijft zelf achter, niet wetend waarom. Juist daarin schuilt de essentie: verlossing of transformatie is geen plan, geen beloning, maar een mysterie. De enige zinvolle houding tegenover de hel is niet ontsnappen, maar blijven — en, ondanks alles, mens blijven.
.
Therapie in de hel
Alla Gorbunova. – vertaling Wisse Tanis
Veel mensen die zich na hun dood in de hel bevinden, wenden zich tot psychologen, psychotherapeuten en psychoanalytici, aangezien het verblijf in de hel hen neuroses bezorgt. Ikzelf werk in de hel als therapeut, en in mijn praktijk zie ik vaak patiënten die beweren dat ze fatsoenlijke mensen waren die nooit iemand kwaad hebben gedaan. Het feit dat ze nu in de hel zijn, is voor hen een bron van verwarring en kwelling. Het is specifiek tot deze categorie patiënten dat ik mij in deze tekst richt. Ik heb een korte handleiding samengesteld over hoe men zich het beste kan gedragen onder deze moeilijke omstandigheden.
I. Ten eerste: denk alsjeblieft niet dat het jouw schuld is dat je in de hel bent, dat het betekent dat je een slecht mens of een zondaar was. Ga er niet van uit dat je het verdient om hier te zijn, of dat er een ondoorgrondelijke logica achter dit alles schuilgaat. Niemand kan je vertellen waarom je hier terecht bent gekomen. Niemand kan je vertellen hoe je hieruit kunt komen. De therapeuten bevinden zich immers ook in de hel, net als jij. Probeer dus gewoon naar de situatie te kijken. Je bent in de hel. Dat is een feit. Dit is een slechte plek. Maar er is geen reden om dit te moeten uitleggen of interpreteren, of om steeds opnieuw een andere versie van je schuldgevoel te onderzoeken.
II. Het klinkt misschien vreemd, maar je moet leren de hel te accepteren. Stop met vechten, met haten, met hopen op redding. Probeer de hel te aanvaarden zonder jezelf te verliezen. Oefen jezelf in zelfliefde. Aanvaard de koekenpan waarop je wordt gebakken, en onthoud dat die koekenpan niets afdoet aan alle goede en waardevolle dingen die je ooit had — en dat niemand je die kan afnemen.
III. Zeg niet tegen jezelf dat je gedoemd bent. Sommige mensen verlaten de hel. We weten niet hoe of waarom, maar dat het af en toe het gebeurt — dat is zeker. Om te beginnen moet je ophouden naar de hel te verlangen terwijl je er tegelijkertijd bang voor bent. Want als je het tegelijkertijd vreest en verlangt — nou ja, je weet waar dat toe leidt. Raak niet overstuur. Je bent al in de hel. We vrezen het onbekende, maar nu je de hel kent, weet je dat de duivel lang niet zo erg is als men hem schildert, dus is er geen enkele reden meer om bang te zijn. Als je in God gelooft, vertrouw er dan op dat Zijn barmhartigheid en almacht geen grenzen kennen, en dat Hij iedereen kan vergeven en aanvaarden — ook jou. Iedereen heeft een kans op verlossing.
IV. Je bent vrij! Natuurlijk, je bent in de hel, maar dat beperkt je vrijheid op geen enkele manier; je bent vrij om je toe te wijden aan het goede of het kwade, aan God of de duivel. Je bent vrij, maar tegelijkertijd heb je de situatie niet onder controle — ook dat moet je accepteren. Je kunt niet ophouden in de hel te zijn, enkel omdat je dat wilt. Verwacht niet dat oprecht berouw onmiddellijk tot bevrijding leidt; probeer niet te onderhandelen of met redeneringen over recht en onrecht aan te komen, en verzamel geen bewijzen om aan te tonen dat je iets beters verdient dan de hel. Je moet nederig leren aanvaarden wat er ook gebeurt.
V. Hier is de voornaamste vorm van marteling angst. Leer je angst te verdragen. Ga van angst volledig naar verveling. Laat jezelf genoeg krijgen van bang zijn, zodat wat je het meest beangstigt minder afschrikwekkend wordt dan saaiheid. En zoek geen troost. Het ergste is al gebeurd. Je moet je angst altijd tegemoet treden — niet om ertegen te vechten, maar om haar te aanvaarden.
Veel van mijn patiënten hebben de hel verlaten en schrijven me brieven vanuit hogere sferen, waarin ze zeggen dat de therapie bij mij hen echt heeft geholpen. Maar eerlijk gezegd weet ik niet zeker of het de therapie was die dat deed. Wat het precies was, en hoe dit allemaal echt werkt, blijft voor mij volkomen onbegrijpelijk. In de tussentijd blijf ik in de hel, en ik weet niet of dat betekent dat ik iets verkeerd doe, of dat ik hier een belangrijke taak te vervullen heb — een reddingsmissie, of iets dergelijks. Ik probeer gewoon te blijven werken, en dat werk leidt me een beetje af van de vlammen, het verdriet en de eenzaamheid.